Verhaal over de Maliebaan

Thee van de Maliebaan

In juni 1940, als de bezetting van Nederland amper zes weken duurt, zie je opeens in het straatbeeld een verschijnsel dat duidt op schaarste, of althans op de vrees voor komende schaarste. Midden op de statige Maliebaan zijn mannen verschenen die met ladders sommige bomen beklimmen om er de bloesem vanaf te halen, de lindebloesem.Het is ook de wakkere verslaggevers van het Utrechtsch Nieuwsblad opgevallen. In de krant van 19 juni, onder de kop ‘Oogst in Utrechtse lindebongerd’, staat:

‘Men ziet op het ogenblik in de Utrechtse plantsoenen, in de Maliebaan, langs de singels werklieden bezig met het verzamelen van lindebloesem, waarvan, zoals men ongetwijfeld weet, een drank kan worden bereid, welke de schaarse thee enigermate vervangen kan. Wat doet de gemeente met de grote zakken lindebloesem? Voorlopig droogt men de lindethee. En wanneer er dan nog eens gebrek mocht komen aan echte thee, is zij gereed om onder de Utrechtse bevolking te worden gedistribueerd.’

De krant verwacht – ironie of ernst? – dat spoedig eikels, kastanjes en beukennootjes zullen worden gewonnen om als aanvulling op het eveneens schraler wordende voedselpakket te dienen. Zoals het een gereputeerde krant ook in 1940 betaamt volgt een week later een follow-up, een stuk met aanvullende informatie. Dan blijkt dat de gemiddelde arbeider in de lindebloesempluk per dag wel zo’n tien kilo van de boom afhaalt. Na selectie op kwaliteit blijft daar ongeveer de helft van over. In de Utrechtse gemeentekwekerij Nieuweroord is een afdeling ingericht waar de lindebloesem wordt verwerkt en gedroogd. In totaal werken er volgens de krant zeker 50 arbeiders aan dit productieproces.

Terug naar Over de Maliebaan