Aartsbisschop Jan de Jong kwam een jaar eerder dan Mussert naar de Maliebaan. In 1936 werd hij aartsbisschop van Utrecht - hij was een geharnaste tegenstander van de NSB. (Spaarnestad)Op 7 mei 1945 is er aan het eind van de dag een defilé op de Maliebaan van rooms-katholieken die aartsbisschop mgr. De Jong hun respect komen betuigen. (Het Utrechts Archief)
Donderdag 27 juli 1944: aartsbisschop Jan de Jong is op weg van zijn bisschoppelijk paleis aan de Maliebaan naar Overijssel. Reizen is geen sinecure in de zomer van 1944. Er is geen benzine meer te krijgen. Auto’s kunnen alleen nog de weg op als ze een gasgenerator achter zich aanslepen, of als ze enorme hoeveelheden gas vervoeren, die de motor aan de gang houden.
Aartsbisschop De Jong is weer voorzichtig aan het werk gegaan, al is hij nog lang niet hersteld van zijn beroerte. Maar zijn aanwezigheid aan het hoofd van de kerkprovincie is dringend gewenst: de deportaties van de joden uit Nederland gaan door, en het accent komt steeds meer te liggen op een jacht op degenen die zich niet hebben gemeld en op degenen die zich via onderduik aan melding proberen te onttrekken.
Begin augustus 1941 doet zich, buiten het zicht van het publiek, een felle confrontatie voor tussen de bezetter en de rooms-katholieke kerk, en dan vooral aartsbisschop dr Jan de Jong, die resideert in zijn paleis op Maliebaan 40. Seyss-Inquart heeft besloten dat alle Nederlandse vakbonden onder de centrale leiding van NSB-coryfee Henk Woudenberg moeten komen.
Het is een drukke dag geweest, dinsdag de tiende november 1942, voor aartsbisschop Jan de Jong. Hij is eind van de middag nog bij de dagelijkse viering in de huiskapel geweest, heeft nog meegegeten met de avondboterham: net als veel Nederlanders eet de bisschop in die tijd ’s middags warm en ’s avonds brood.